Geschiedenis Waalcrossing

IN HET KORT

Elk jaar wordt in september herdacht dat op 20 september 1944 de Amerikaanse 82nd Airborne Division de Waal bij Nijmegen overstak. De 350 meter brede Waalrivier en bijna anderhalve kilometer open vlaktes aan weerszijden ervan maakten deze operatie op klaarlichte dag tot zeer gewaagd en risicovol.

Pas in 2024 is bekend geworden dat zich onder de Amerikanen één Nederlandse militair bevond: Val Kokhuis (over hem straks meer).

260 militairen staken in de eerste wave de Waal over in 26 gammele canvas boten, waarvan er onderweg door Duits vuur 13 zodanig werden beschadigd dat ze niet meer gebruikt konden worden. Er raakten meer dan 100 militairen gewond.

Uiteindelijk sneuvelden 48 militairen tijdens deze operatie. Ondanks dit grote verlies slaagde de operatie en konden de grote bruggen in Nijmegen veroverd worden. Als vervolg hierop staken de volgende dag Britse tanks de Waalbrug over richting Arnhem. De Britse parachutisten moesten zich echter enkele uren daarvoor overgeven in Arnhem, Operation Market Garden was mislukt en een “brug te ver”. Hierdoor lukte het de geallieerden niet om voor de kerst van 1944 Nazi-Duitsland te verslaan met alle gevolgen van dien, zoals de hongerwinter in Nederland en de vele gevechten die tot en met mei 1945 volgden.

Over de Waalcrossing

‘De Waalcrossing’ was de oversteek van rivier de Waal door de Amerikaanse 82e Luchtlandingsdivisie tijdens de Tweede Wereldoorlog op 20 september 1944 als onderdeel van Operation Market Garden. Dit ambitieuze plan had tot doel strategische bruggen in Nederland te veroveren om een corridor tussen Eindhoven, Nijmegen en Arnhem te creëren en zo de Duitse verdedigingslinie, de Westwall, te omzeilen en door te stoten naar het Rührgebied, het industriële hart van Duitsland.

Amerikaanse en Britse parachutisten werden ingezet om bruggen en strategische punten in te nemen. Bij Nijmegen stuitte de 82e Luchtlandingsdivisie op hevige Duitse weerstand, en de geplande verovering van de bruggen werd vertraagd. Echter, de Britse troepen in Arnhem hadden dringend versterking nodig, wat leidde tot het riskante plan voor de Waalcrossing.

Generaal Gavin gaf Majoor Julian Cook de taak om de Duitse troepen in Nijmegen af te snijden door de Waal over te steken. Ondanks uitdagingen zoals gammele canvas boten, geen zwemvesten, een gebrek aan ervaring en een tekort aan peddels , begon de oversteek op 20 september om 14:57 uur met 26 canvas boten.

Val Kokhuis

Op de zuidelijke Waaloever stond ook de Nederlandse korporaal Val Kokhuis klaar om over te steken. Hij was gedurende Market Garden toegevoegd aan de Amerikanen. De deelname van Kokhuis, een tijdens de oorlog tot commando opgeleide dienstplichtig militair, aan de Waalcrossing is pas dit jaar voor het eerst beschreven in het boek ‘De vergeten commando’. Hierin doet auteur Peter Visser op boeiende wijze verslag van zijn zoektocht naar redenen die de zwijgzaamheid over Kokhuis’ overtocht op de Waal zouden kunnen verklaren.

Op de rivier werden de bemanningen bestookt met vijandelijk vuur, chaos en het verlies van boten. Ondanks het tragische verlies van 48 Amerikaanse soldaten wisten ze de overkant te bereiken. Na de oversteek zetten ze hun strijd voort om de bruggen te bereiken. Een bloedig vuurgevecht en ontmanteling van explosieven leidden tot verovering van de bruggen, waardoor de weg voor het Britse 30e Legerkorps vrijkwam.

Het succes van de Waalcrossing was een belangrijk keerpunt, maar het kwam te laat om de Britse parachutisten in Arnhem te ontzetten, wat leidde tot het falen van Operation Market Garden. Desondanks wordt de Waalcrossing gezien als een van de meest heldhaftige momenten in de Tweede Wereldoorlog, waarbij Amerikaanse troepen onder zware omstandigheden de rivier de Waal overstaken, de vijand trotseerden en bruggen veroverden. Het toont de vastberadenheid en opoffering van de soldaten die vochten voor vrijheid en de overwinning op een strategisch belangrijk punt in de geschiedenis.

Market Garden

De 82nd Airborne Division werd  op twee locaties gedropt. Ten zuidwesten van Nijmegen bij Grave voor de verovering van de bruggen bij Grave over de Maas en over het Maas-Waalkanaal bij Nijmegen. Het grootste landingsterrein was gesitueerd tussen Nijmegen, Berg en Dal en Groesbeek, waar men zou landen ter verovering van Nijmegen en de Waalbruggen. De brug bij Grave, codenaam Bridge Number 11 werd toegewezen aan het 504th Parachute Infantry Regiment (Colonel Reuben Henry Tucker III) en zou daartoe ten zuidwesten van Nijmegen op DZ-O (Dropzone O) bij Overasselt landen. Enkele kleinere onderdelen dienden direct nabij de brug bij Grave te landen. Als tweede doelen kregen zij de bruggen over het Maas-Waalkanaal toegewezen. Dit waren Bridge Number 7 (Heumen), Bridge Number 8 (Malden), Bridge Number 9 (Hatert) en Bridge Number 10 (Honinghutje). Het landingsterrein was dan ook gekozen tussen de brug bij Grave en de bruggen over het Maas-Waalkanaal.

 

Het 505th Parachute Infantry Regiment (Colonel William E. Ekman) diende ten zuiden van Groesbeek op DZ-N (Dropzone N) te landen en hierna Groesbeek en het hoger gelegen gebied tussen Groesbeek en het Maas-Waalkanaal in te nemen. Het 508th Parachute Infantry Regiment (Colonel Roy E. Lindquist) zou in de driehoek Nijmegen, Groesbeek, Berg en Dal op DZ-T (Dropzone T) landen en Nijmegen aan die zijde afgrendelen. Daarnaast zouden zij de Waalbruggen (spoor- en verkeersbrug) over de Waal bij Nijmegen moeten innemen. Naast al deze doelen diende het 508th Parachute Infantry Regiment paraat te staan om bij eventuele Duitse druk de landingsterreinen te beschermen. Ter ondersteuning van het 505th Parachute Infantry Regiment zou het 376th Parachute Field Artillery Battalion (Lieutenant Colonel Wilbur M. Griffith) bij hen landen en zich ook ten dienste moeten stellen van het 504th Parachute Infantry Regiment. Het 307th Airborne Engineer Battalion (Colonel Edwin A. Bedell) diende te landen op DZ-N, tussen Mook en Groesbeek. Het bataljon diende vooral ter ondersteuning van de diverse overige eenheden en flankerende bescherming van het landingsgebied. De overige troepen van de 82nd Airborne Division zouden op latere momenten worden ingevlogen.

Het plan van de Waaloversteek 

Met een deel van de troepen, in dit geval het 3rd Battalion (Major Julian A. Cook), 504th Parachute Infantry Regiment, nabij de PGEM-elektriciteitscentrale in Nijmegen met behulp van aanvalsboten de Waal over te laten steken. In de avond van 19 september was het bataljon al bij Grave vertrokken naar Nijmegen en had zich om 21.15 uur gevestigd in het Jonkerbos. Captain Julian Cook moest echter nog wachten op aanvalsboten om de rivier te kunnen oversteken. Deze kwamen uit België, dus kon de aanval pas op 20 september plaatsvinden. . Uiteindelijk kreeg men de beschikking over 26 boten en kon om 14.57 uur met de oversteek worden begonnen. De boten zouden worden gevaren door C Company (Captain Wesley D. Harris), 307th Airborne Engineer Battalion (Colonel Edwin A. Bedell).

 

De voorbereidingen om tot de oversteek te kunnen komen begonnen vroeg op de 20e doordat het 1st Motorized Battalion, Grenadier Guards (Lieutenant Colonel Edward H. Goulburn) samen met 2nd Battalion, 504th Parachute Infantry Regiment het terrein in Nijmegen-West, Waterkwartier en Hees zuiverden van vijandelijkheden. Hierdoor konden het 3rd Battalion (onder bevel van Major Julian Cook), het 1st Battalion (onder bevel van Major W. Harrison) van 504th Parachute Infantry Regiment en Company C, 307th Parachute Engineer Battalion (onder bevel van Captain Wesley Harris), zich ongestoord naar hun uitgangsposities bij de PGEM centrale begeven. H Company (Captain Carl W. Kappel) en I Company (Captain Thomas Moffatt Burriss) zouden de eerste aanvalsgolf vormen waarbij H Company zich aan de noordzijde zou begeven langs Fort Hof van Holland, oprukken naar het spoorviadukt bij Lent (thans Station Lent) en vervolgens de verkeersbrug innemen. I Company diende langs de spoordijk op te rukken en de spoorbrug in te nemen.

 

Om 14.40 uur werd de aanval geopend door een raketaanval met Hawker Typhoon jachtbommenwerpers van 2nd Tactical Air Force. Om 14.57 uur begon de oversteek. Om 15.00 uur openden tanks van No. 2 en No. 3 Squadron, 2nd Armoured Battalion Irish Guards, geschut van 376th Parachute Field Artillery Battalion en van 153rd (Leicester Yeomanry) Field Regiment het vuur op het gebied waar 504th Parachute Infantry Regiment de boten moest verlaten. 

De boten kwamen, ondanks een rookgordijn, vrijwel direct onder vuur van Duitsers aan de overzijde. Het gebied werd verdedigd door manschappen van Kampfgruppe Henke, waaronder genietroepen van de Reichs Arbeitsdienst. Vuursteun kregen de Duitsers van een batterij artillerie en luchtdoelgeschut onder bevel van Oberleutnant Beck, dat was opgesteld langs de Oosterhoutsestraat. Waffen-SS.htm"> Oskar Schwappacher zelf kon alleen zijn 19. Leichte-Batterie inzetten omdat zijn zware geschut volop betrokken was bij het vuren op Nijmegen. Met zware verliezen lukte het H Company en I Company aan de overkant te komen en lukte het in relatief korte tijd de oever te zuiveren van Duitse tegenstand.

Fort Hof van Holland kon snel worden ingenomen. Gebruikmakend van de dekking van huizen en de spoordijk, wisten de Amerikanen zich te vestigen rond het spoorviaduct in Lent. De noordelijke oprit van de spoorbrug zelf werd na zware gevechten om 17.00 uur bereikt. Rond datzelfde moment had men aan de zuidzijde eveneens de oprit naar de spoorbrug veiliggesteld.

Afbeeldingbron: TracesOfWar